De consumptie van textiel is de afgelopen decennia aanzienlijk gestegen, ook wordt textiel steeds sneller afgedankt. Als textiel wordt afgedankt, dan kan dit het beste in de daarvoor bestemde textielafvalbak gegooid worden. Helaas gebeurt dit niet altijd en verdwijnt momenteel gemiddeld 55% van het Nederlandse textielafval bij het restafval en daarmee in de verbrandingsoven.

De overgebleven 45% (in Rotterdam is dit zelfs slechts 29%) van het afval dat wel in de textielbak terecht komt wordt opgehaald door textielinzamelaars. Dit textiel wordt vervolgens gesorteerd voor hergebruik, en als dat niet mogelijk is, voor recycling. In de huidige situatie gaat dit voornamelijk om laagwaardige recycling zoals poetsdoeken of isolatiemateriaal. Slecht 1% van al het textiel wordt weer teruggebracht in de textielketen en hoogwaardig gerecycled middels mechanische recycling.  

Waar textielinzamelaars en textielsorteerders eerder hun geld konden verdienen met het herdraagbare deel van het textielstromen, wordt deze hoeveelheid steeds kleiner en wegen de kosten voor o.a. het sorteren niet op tegen de opbrengsten van deze textielstromen. Dit probleem verergert in de komende jaren: textiel wordt van een steeds lagere kwaliteit en het landschap raakt versnipperd met kledingmerken die hun eigen inzamelingsacties starten. Daarnaast verdwijnt als gevolg van deze krappe business case voor inzamelaars een groot deel van het ingezamelde textiel vrijwel ongesorteerd naar het buitenland, bestemming onbekend. Echter roepen steeds meer ontwikkelingslanden de import van textiel een halt toe. Het resultaat is een groeiend aandeel ‘waardeloos’ textiele producten die geen waardevolle bestemming hebben omdat ze kapot, vies of uit de mode zijn. 

Vanaf 2025 zijn overheden vanuit de Europese Waste Directive verplicht om textiel apart in te zamelen. Als er geen oplossing wordt geboden voor deze groeiende textielberg en het waardeloze textiel kan er geen circulaire textielketen ontstaan. Daarnaast wordt het economisch en materieel potentieel van dit textiel niet benut.

Er moet een laatste redmiddel komen voor textiel dat nu waardeloos achterblijft omdat het niet herdraagbaar of verkoopbaar is. Dit textiel kan middels (chemische) recycling worden omgezet naar grondstoffen die kunnen worden teruggebracht in de textielketen. Dit redmiddel zou idealiter lokaal, in nabijheid van exporteurs van gebruikt textiel, gevestigd moeten zijn. De urgentie voor een dergelijk laatste redmiddel voor textiel in Europa wordt helaas geïllustreerd tijdens de uitbraak van het Corona virus. Ten gevolge van handelsrestricties op tweedehands textiel is de afhankelijkheid van textiel inzamelaars en sorteerders van export gebleken. Zonder buitenlandse afzetmarkt zijn opslag en verbranding de enige bestemming voor de continue stroom afgedankt textiel die gegenereerd wordt door de Europese consument. Met een lokale laatste redmiddel voor textiel tijdens Corona zoals hierboven omschreven, was de afhankelijkheid van export voor de valorisatie van textiel een stuk lager geweest. Tevens was hiermee de economische en milieu-impact van Corona aanzienlijk lager geweest.

De oplossing

Rotterdam bevindt zich in een unieke positie om waardeloos textiel om te zetten in waardevolle materialen: naast het textiel dat wordt ingeleverd door de Rotterdammers, is de stad ook een belangrijke doorvoerhaven voor tweedehands textiel uit binnen-en buitenland.

Als het lukt om (een deel van) de niet herdraagbare, niet verkoopbare textiel-stromen af te vangen en te recyclen, zou Rotterdam een eigen textiele grondstof kunnen produceren en exporteren in plaats van een textiel(afval)stroom waarvan we niet precies weten waar deze terecht komt. Op deze manier kan Rotterdam niet alleen de eigen, nationale en Europese circulaire ambities waarmaken, maar met verbeterde sortering en recycling op schaal kunnen tevens banen worden gecreëerd in de regio.

De valorisatie van het ‘waardeloze’ deel van afgedankt textiel zou een nieuw hoofdstuk toevoegen aan het business model van textiel inzamelaars en sorteerders. Deze financiële prikkels zijn broodnodig om het aandeel ingezameld textiel en de circulaire potentie van het ingezamelde textiel te verhogen.  

Een ‘laatste redmiddel’ voor het niet-herdraagbare deel van de textielafvalberg ontstaat niet vanzelf maar vraagt om een actieve samenwerking tussen (lokale) overheid, keten- en kennispartners. Vanuit inzicht in de volumes en samenstelling van de textielstromen in Rotterdamse stad en haven, kan de juiste recycling technologie worden geïdentificeerd waarmee materiële, financiële en maatschappelijke waarde wordt gemaximaliseerd. 

Een dergelijk ‘laatste redmiddel’ voor niet-herdraagbaar textiel zou Europese steden zoals Rotterdam transformeren van exporteurs van laagwaardig textielafval, in producenten van waardevolle en betaalbare grondstoffen voor de textielindustrie en daarbuiten.


This image has an empty alt attribute; its file name is eigendraads-logo-met-exta-lange-draad-1.png

Ook van praat naar draad?

Kom langs

BlueCity

Maasboulevard 100

3063 NS, Rotterdam

Design by Floris Vogelpoel

%d bloggers like this:
search previous next tag category expand menu location phone mail time cart zoom edit close